Max Verstappen racete feitelijk met drie zeer verschillende versies van de RB21
In dit artikel:
Bij de Grand Prix van Brazilië legde Red Bull-teambaas Laurent Mekies uit hoe gedurfde setup-wijzigingen Max Verstappen van een rampzalige zaterdag naar een podium op zondag brachten. Op het sprintweekend in Interlagos zat de RB21 al meteen verkeerd: met slechts zestig minuten vrije training vóór de sprintkwalificatie miste het team het juiste window. Verstappen kwalificeerde zich als zesde en eindigde in de sprint als vierde, zonder ooit echt aansluiting te vinden bij de drie voorliggers.
Toen de parc fermé-voorwaarden tijdelijk ophieven, koos Red Bull resoluut een andere instelrichting vóór de hoofdkwalificatie — een zet die duidelijk mislukt was. Verstappen concludeerde dat "niets had gewerkt" en de auto gebrek aan grip had. Met weinig te verliezen brak het team diezelfde nacht opnieuw de regels door nogmaals de setup aan te passen en een nieuwe Honda-krachtbron te plaatsen; dat kostte een start vanaf de pitstraat. Zo reden ze feitelijk met drie wezenlijk verschillende versies van de RB21 gedurende het weekend.
De avondelijke gok wierp op zondag alsnog vruchten af: de race-setup bleek beter afgesteld en Verstappen maakte een indrukwekkende inhaalrace. Hij finishte als derde, ruim na winnaar Lando Norris maar op meer dan tien seconden afstand, en liep weg van titelrivaal Oscar Piastri. Halverwege de slotfase leidde hij zelfs kort doordat Norris pitte, en nadat Red Bull hem voor verse softs haalde zakte hij terug om vervolgens naar het podium te vechten. Mekies benadrukte dat het team risico’s moet nemen om te kunnen winnen en dat men juist in dat 'donkere moment' veel leerde. Over de vraag of ze de overwinning hadden kunnen vasthouden was hij realistisch: door bandenslijtage was P1 waarschijnlijk niet houdbaar.